PREMIE RECHTSBIJSTAND: BELASTINGVERMINDERING TOT 124 €

Fiscaal voordeel polis rechtsbijstand

Wet Geens
Dankzij de wet Geens,
neemt de staat tot 124 € van uw premie rechtsbijstand ten laste*

* Je belastingvermindering hangt af van je persoonlijke situatie.

Weinig mensen hebben een uitgebreide rechtsbijstandsverzekering die hen bij juridische conflicten helpt.
Om meer mensen toegang te geven tot het recht werkte de regering een nieuwe fiscale stimulans uit. De wet tot het toegankelijker maken van Justitie verscheen op 22/04/2019 in het staatsblad. 
De wet is in voege sinds 01/09/2019.

Wat betekent dit concreet?

De wet voert een belastingvermindering in voor de premies van rechtsbijstandsverzekering die voldoen aan een aantal voorwaarden inzake gedekte risico’s, minimale dekking, waarborg en wachttijden. Deze wet komt in de plaats van de vrijstelling van taks op de verzekeringspremie (KB 15.01.2007). Deze vrijstelling van 9,25% jaarlijkse belasting (13,33 EUR) wordt nu dus afgeschaft.

 

De verzekeringsnemer kan tot 310 EUR premie per jaar inbrengen (geïndexeerd): dit kan vanaf het aanslagjaar 2020 een belastingvermindering tot 124 EUR opleveren.
 

De wet bepaalt uitsluitend de minimale voorwaarden waaraan een rechtsbijstandsverzekering moet beantwoorden om in aanmerking te komen voor een fiscale stimulans van de overheid.

 

Bijzondere waarborgen met een hoge schadefrequentie zoals rechtsbijstand bij arbeids- en bouwgeschillen en een eerste echtscheiding vormen een onderdeel van deze minimale dekking.
 

Samenvatting van de wet:

Samenvatting van de belangrijkste minimale voorwaarden waaraan de overeenkomsten voor een rechtsbijstandsverzekering moeten voldoen om in aanmerking te komen voor een belastingvermindering.

1. De waarborg dekt ten minste de volgende zaken (art. 7. § 1)

1° de vorderingen tot schadevergoeding gegrond op een contractuele of buitencontractuele aansprakelijkheid;

2° de strafrechtelijke verdediging van de verzekerde, uitgezonderd de misdaden en de gecorrectionaliseerde misdaden. Voor wat betreft de misdaden en de gecorrectionaliseerde misdaden moet in de overeenkomst worden bepaald dat de dekking slechts zal worden verleend voor zover de verzekerde definitief wordt vrijgesproken, buiten vervolging wordt gesteld bij een gerechtelijke beslissing die in kracht van gewijsde is gegaan of in geval van verjaring;

3° de verdediging van de extracontractuele burgerlijke belangen van de verzekerde bij belangenconflict met zijn BA-verzekering;

4° de geschillen die ressorteren onder het fiscaal recht;

5° de geschillen die ressorteren onder het administratief recht;

6° de geschillen die betrekking hebben op het arbeidscontract of op het statuut van rijkspersoneel of ambtenaar of gelijkaardige statuten, hierin begrepen de geschillen die betrekking hebben op het sociaal statuut van zelfstandigen;

7° de geschillen die ressorteren onder het recht inzake verbintenissen uit overeenkomst in de ruime zin, daaronder begrepen het consumentenrecht;

8° de geschillen die ressorteren onder het erf-, schenkings- en testamentrecht;

9° de eerste echtscheiding die begint tijdens de waarborgtermijn van de overeenkomst en alle geschillen met betrekking tot goederen of personen die daaruit voortvloeien. Het einde van een wettelijk samenwonen is gelijkgesteld aan een echtscheiding;

10° de eerste bemiddeling in familiezaken voor de geschillen die ressorteren onder het personen- en familierecht, daaronder begrepen de meningsverschillen die tijdens de waarborgtermijn zouden opduiken met betrekking tot het onderhoud, de opvoeding, het recht op het hoofdzakelijke verblijf en het secundaire verblijf of het recht op persoonlijk contact met de kinderen.

 

2. Kunnen worden uitgesloten van de waarborg, ongeacht de aangelegenheid waarop zij betrekking hebben (art. 7. §2)

1° de geschillen waarbij de verzekerde optreedt als eigenaar, huurder, bestuurder of houder van een boot, een luchtvaartuig of een motorrijtuig in de zin van artikel 1 van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen;

2° de geschillen met betrekking tot de directe of indirecte gevolgen van de wijziging van ioniserende stralingen;

3° de geschillen met betrekking tot de gevolgen van oorlogsdaden;

4° de geschillen met betrekking tot de gevolgen van oproer of terrorisme begrepen in de zin van de wet betreffende de verzekering tegen schade door terrorisme van 1 april 2007 waaraan de verzekerde actief heeft deelgenomen;

5° de geschillen die het gevolg zijn van de daden van grove of opzettelijke schuld in hoofde van de verzekerde in het geval van opzettelijke slagen en verwondingen, moord, doodslag, agressie, vechtpartijen, gewelddaden, aanranding, voyeurisme, mensenhandel, racisme, xenofobie, dronkenschap of gelijkaardige toestand voortvloeiend uit het gebruik van drugs, medicijnen of hallucinogene stoffen, fraude, oplichting, afpersing, laster, diefstal, smokkel, vandalisme, deelnemen aan of aanzetten tot verboden weddenschappen, hacking, valsheid in geschrifte, valsheid en gebruik van valse stukken, identiteitsdiefstal, belaging, verkrachting en stedenbouwkundige overtredingen;

6° de geschillen die het gevolg zijn van een loutere wanbetaling door de verzekerde zonder betwisting;

7° de collectieve acties die uitgaan van een groep van ten minste tien personen die beogen een gemeenschappelijke overlast met een zelfde oorzaak te doen ophouden en de schade die eruit voortvloeit te herstellen;

8° de geschillen tussen verzekerden wanneer zij rechten kunnen doen gelden, hetzij onderling, hetzij tegen de verzekeringsnemer, krachtens dezelfde overeenkomst van rechtsbijstandsverzekering, met uitzondering van het bepaalde in paragraaf 1, 9°;

9° de geschillen betreffende een collectief arbeidsconflict, een faillissementsprocedure, een gerechtelijke reorganisatie en een sluiting van een onderneming;

10° de geschillen met betrekking tot een professionele activiteit met uitzondering van deze bepaald in artikel 7, § 1, 6°;

11° de geschillen die vallen onder de bevoegdheid van het Grondwettelijk Hof of onder enig supranationaal hof met uitzondering van de geschillen inzake de prejudiciële vragen met betrekking tot het gedekt geschil;

12° de geschillen betreffende andere onroerende goederen dan datgene waar de verzekeringsnemer zijn hoofdverblijfplaats heeft gevestigd of zal vestigen;

13° de geschillen met betrekking tot het bouwen, veranderen, verbeteren, renoveren, restaureren, afbreken van een onroerend goed wanneer deze werken werden uitgevoerd door een aannemer die niet ingeschreven is bij de Kruispuntbank van Ondernemingen om de gezegde werken uit te voeren;

14° de geschillen verbonden met de rechtsbijstandsverzekeringsovereenkomst zelf en de uitvoering ervan;

15° de verdediging van belangen van derden of van belangen die aan de verzekerde werden overgedragen door afstand van betwiste rechten of conventionele subrogatie.

 

3. Financiële prestaties (art. 8. § 1)

De waarborg dekt ten minste :

1° de kosten en erelonen van advocaten;

2° de kosten en erelonen van gerechtsdeurwaarders;

3° de ten laste van de verzekerde gelegde kosten van de gerechtelijke en buitengerechtelijke procedures;

4° de kosten en erelonen van deskundigen, technisch adviseurs, bemiddelaars, arbiters en van iedere andere persoon die de vereiste kwalificaties heeft overeenkomstig de op de procedure toepasselijke wet;

5° de kosten van de tenuitvoerlegging.

§ 2. De waarborg voor de kosten en erelonen van de advocaten wordt door de verzekeraar ten laste genomen ten belope van de door de Koning vastgestelde bedragen.

Elke overschrijding van de door de Koning vastgelegde bedragen, valt ten laste van de cliënt, zelfs als de maximumwaarborg zoals bepaald in paragraaf 3 niet wordt bereikt. De verzekeraar heeft de mogelijkheid om de overschrijdingen van de door de Koning vastgelegde bedragen ten laste te nemen, rekening houdend met zijn maximumwaarborgen zoals bepaald in paragraaf 3.

§ 3. De maximumwaarborg van de verzekeraar wordt vastgesteld op ten minste 13 000 euro per geschil in burgerlijke zaken en op ten minste 13 500 euro voor een geschil in strafzaken.

De maximumwaarborg bedoeld in het eerste lid kan evenwel worden verminderd :

1° tot 3 375 euro per verzekerde persoon in geval van een geschil met betrekking tot een echtscheiding;

2° tot 6 750 euro voor wat betreft de contractuele geschillen met betrekking tot de goede uitvoering van het bouwen, verbouwen, verbeteren, renoveren, restaureren en de afbraak van een onroerende goed, wanneer het optreden van een architect of het verkrijgen van de toestemming van een bevoegde overheid wettelijk vereist is en de geschillen die betrekking hebben op het arbeidscontract of op het statuut van rijkspersoneel of ambtenaar of gelijkaardige statuten, hierin begrepen de geschillen die betrekking hebben op het sociaal statuut van zelfstandigen.

§ 4. Voor de kosten bedoeld in paragraaf 1, 3°, die aan de Staat toekomen, wordt van de maximumwaarborgen bedoeld in paragraaf 3 een bedrag van 500 euro voor geschillen in burgerlijke zaken en een bedrag van 1000 euro voor geschillen in strafzaken voorbehouden voor de vergoeding van de kosten die overeenkomstig paragraaf 1, 3°, ten laste worden gelegd van de verzekerde.

§ 5 . De interne kosten die verband houden met de behandeling van het dossier door de verzekeraar vallen niet onder de in paragrafen 3 en 4 bedoelde maximumwaarborg.

§ 6 . In de overeenkomst kan worden voorzien in een franchise van een maximumbedrag van 250 euro per schadegeval.

De franchise geldt evenwel niet ingeval de verzekerde aanvaardt om te trachten het geschil op te lossen door een beroep te doen op de gerechtelijke of vrijwillige bemiddeling of op de verzoening.

 

4. Wachttermijn (art.6§2)

De wachttijd mag vijf jaar niet te boven gaan voor de contractuele geschillen met betrekking tot de goede uitvoering van het bouwen, verbouwen, verbeteren, renoveren, restaureren en de afbraak van een onroerende goed, wanneer het optreden van een architect of het verkrijgen van de toestemming van een bevoegde overheid wettelijk vereist is.

De wachttijd mag drie jaar niet te boven gaan voor de geschillen met betrekking tot echtscheiding en wettelijk samenwonen en ook de geschillen die daaruit voortvloeien met betrekking tot goederen of personen;

De wachttijd mag een jaar niet te boven gaan voor de geschillen die ressorteren onder :

1° het personen- en familierecht onder voorbehoud van de toepassing van het tweede lid;

2° het recht inzake verbintenissen uit overeenkomst onder voorbehoud van de toepassing van het eerste lid;

3° het recht met betrekking tot de huidige of toekomstige hoofdverblijfplaats;

4° het fiscaal recht;

5° het administratief recht;

6° de geschillen die betrekking hebben op het arbeidscontract of op het statuut van rijkspersoneel of ambtenaar of gelijkaardige statuten, hierin begrepen de geschillen die betrekking hebben op het sociaal statuut van zelfstandigen;

7° het erfrecht, het schenkingsrecht en het testamentrecht.

Voor een geschil dat niet ressorteert onder één van de in het eerste, tweede en derde lid vermelde aangelegenheden mag geen enkele wachttijd in de overeenkomst worden bepaald.

 

5. Vrijstelling

De vrijstelling mag niet meer dan 250 euro bedragen. Voor wie een geschil tracht op te lossen via de gerechtelijke of vrijwillige bemiddeling of een beroep doet op verzoening is er geen vrijstelling.

 

6. Minimumgeschil ( art. 6. § 1.)

De overeenkomst mag voorzien dat de inzet van het geschil het recht op de waarborg beïnvloedt betreffende de ten laste neming van de kosten en honoraria verbonden aan een gerechtelijke, administratieve of arbitrageprocedure.

Zo kan de overeenkomst bepalen dat er geen of een beperkte waarborg is betreffende de ten laste neming van de kosten en honoraria voorzien in artikel 8 en verbonden aan een gerechtelijke, administratieve of arbitrageprocedure wanneer de inzet van het in geld waardeerbaar geschil kleiner is of gelijk aan 1 000 euro.

Deze beperking geldt niet voor geschillen die niet in geld waardeerbaar zijn.

 

7. Vrije keuze van raadsman

De verzekerde mag vrij zijn /haar advocaat aanstellen. Maar de rechtsbijstandsverzekering moet maar vergoeden tot het niveau van de nomenclatuur voor de erelonen van de advocaten. Die bedragen zullen nog in een koninklijk besluit geregeld worden. Als een advocaat meer aanrekent dan wat de nomenclatuur voorziet, dan moet hij dat voorafgaand meedelen. Kiest de verzekerde ervoor om met deze advocaat samen te werken, dan zal hij/zij het surplus zelf moeten betalen.

 

8. De wet is niet van toepassing :

- op groepscontracten

- voor contracten op naam van een vennootschap